Ontmoeting met dienstenchequesector om nadere regels inzake administratiekosten te bepalen

Actualiteit
De administratie- of abonnementskosten die in de dienstenchequesector worden aangerekend, moeten de werknemers ten goede komen om de mobiliteitskosten te dekken - foto: een vrouw die aan het tanken is.

Op vrijdag 3 juni ontmoet Bernard Clerfayt de dienstenchequesector om nadere regels te bepalen inzake de administratiekosten die door sommige bedrijven worden aangerekend.

Extra kosten aangerekend aan de klant…

De afgelopen weken heeft de pers uitvoerig bericht over klachten van gebruikers van dienstencheques over de extra kosten die door bepaalde dienstenchequebedrijven worden aangerekend. Voor deze administratie- en abonnementskosten zijn geen regels voorzien en het doel ervan wordt zelden gespecificeerd en gecontroleerd. Bernard Clerfayt, de Brusselse minister van Werk, heeft daarom de vertegenwoordigers van de dienstenchequesector, werkgevers en vakbonden uitgenodigd.

… moeten de huishoudhulpen ten goede komen

Het is normaal dat deze kosten bij voorkeur ten goede komen aan werknemers in de dienstenchequesector. De stijging van de kosten van levensonderhoud die de dienstenchequebedrijven treft, wordt nu immers gedragen door het Gewest”, merkt Bernard Clerfayt op.

In 2014 kostte elke dienstencheque 22,04 euro, waarvan 9 euro betaald werd door de gebruikers en 13,04 euro door het Gewest. Vandaag betalen de gebruikers nog steeds 9 euro voor een dienstencheque, maar betaalt het Gewest 16,55 euro voor een totale kostprijs van 25,33 euro.

om beter bij te dragen in de mobiliteitskosten

Er wordt een duidelijk engagement verwacht zodat deze kosten worden afgebakend en betaald aan huishoudhulpen, met name om bij te dragen in hun toenemende mobiliteitskosten (stijgende brandstofprijzen).

 Terwijl sommige dienstenchequebedrijven hun kosten verhogen in het belang van de huishoudhulpen, doen andere dat daarentegen louter omwille van de winstgevendheid. Er moeten dan ook dringend nadere regels worden voorzien.”, besluit Bernard Clerfayt.

Wat u ook zou kunnen interesseren: