Recht op gezinsbijslagen voor Oekraïense vluchtelingen garanderen
De Brusselse Regering heeft 27,5 miljoen vrijgemaakt om het recht op kinderbijslag voor Oekraïense vluchtelingen te garanderen. Dit is een voorstel van Bernard Clerfayt en Sven Gatz, de Brusselse ministers bevoegd voor Gezinsbijslagen.
Voorwaarden voor toegang tot recht op gezinsbijslagen voor Oekraïense vluchtelingen
In het Brussels Gewest zal iedere Oekraïense ouder gezinsbijslagen kunnen ontvangen. Om dit recht te openen, zal het kind ingeschreven moeten zijn in het Rijksregister en in het Brussels Gewest gedomicilieerd zijn.
Om de Oekraïense vluchtelingen te informeren, zal een brief worden verstuurd naar alle Brusselse OCMW’s en gemeenten met nuttige informatie, en met name de stappen die moeten worden ondernomen, namelijk het aanvragen van een attest van domiciliëring en een inschrijvingsbewijs van het kind in het Rijksregister.
Talrijke Oekraïense kinderen en jongeren betrokken
Naar schatting zullen 20.000 Oekraïense vluchtelingen zich in het Brussels Gewest vestigen. Van hen is 41% minderjarig; het betreft ongeveer 8.200 kinderen die toegang zullen moeten krijgen tot gezinsbijslagen. Bovendien zullen bijna 1.500 meerderjarige studenten eveneens recht kunnen hebben op gezinsbijslagen. Bijgevolg zal een budget van 27,5 miljoen euro worden vrijgemaakt om het uitkeren van deze gezinsbijslagen mogelijk te maken.
Leven op een menswaardigere manier weer opnemen
“De meeste Oekraïense gezinnen die voorlopige bescherming genieten, bestaan uit vrouwen en kinderen. In dit kader zijn de gezinsbijslagen, die een onvoorwaardelijk recht zijn, het beste instrument in de strijd tegen kinderarmoede. De toekenning van deze bijslagen waarborgen aan de vluchtelingenkinderen, is hen de kans geven hun leven weer op te nemen op een beetje een menswaardigere manier in het Brussels Gewest”, stelt Bernard Clerfayt.
“Het spreekt voor zich dat wij ook gezinsbijslagen toekennen aan de Oekraïense gezinnen als zij aan de voorwaarden voldoen”, voegt minister Sven Gatz eraan toe. “Wij beschouwen het als onze morele plicht om deze oorlogsvluchtelingen zo goed als we kunnen op te vangen in ons land, en de kinderen, jongeren en jongvolwassenen eveneens de mogelijkheden en de kansen te geven die onze jongeren krijgen.”