Voor meer inclusieve aanwervingen

Actualiteit
De belangrijkste vorm van discriminatie op de arbeidsmarkt houdt verband met handicaps.

Bernard Clerfayt, de Brusselse minister van Werk, heeft voorgesteld om de tests in verband met discriminatie bij aanwerving te versterken om ze eenvoudiger en proactiever te maken. Het zal voortaan mogelijk zijn om tests ter plaatse uit te voeren. Ook wordt voorzien in een betere bescherming van de inspecteurs. Het ontwerp van ordonnantie werd door de Regering in derde lezing goedgekeurd.

Verlichting van de procedure

De tests zullen gebruikt kunnen worden op basis van meldingen of klachten, maar ook – en dat is nieuw – op basis van voldoende vermoedens van discriminatie, zonder dat daarvoor de voorafgaandelijke toestemming van een magistraat nodig is.

Als uit een wetenschappelijke studie een vermoeden van discriminatieverschijnselen in een activiteitensector blijkt, zullen de gewestelijke werkgelegenheidsinspecteurs tests kunnen uitvoeren, met de voorafgaandelijke toestemming van het arbeidsauditoraat, wat trouwens aansluit bij het verzoek van Unia. Het instituut pleit voor meer praktijktests op basis van objectieve aanwijzingen dankzij “algoritmen die systematisch databanken doorzoeken op mogelijke discriminerende praktijken of, eenvoudiger, door de samenstelling van het personeel van een onderneming te vergelijken met de gemiddelde samenstelling van werknemers in de sector, waardoor een inspectiedienst vervolgens gerichte controles zou kunnen uitvoeren”.

Bescherming van inspecteurs en uitwisseling van informatie

Tot slot zullen de inspecteurs controles ter plaatse kunnen uitvoeren onder een schuilnaam zonder daarvoor strafrechtelijk vervolgd te worden.

Actiris zal ook een essentiële rol spelen in dit project, aangezien de overheidsinstelling voortaan informatie zal kunnen uitwisselen met de Gewestelijke Werkgelegenheidsinspectie (GWI), door met name de verschillende meldingen van werkzoekenden door te geven.

“Discriminatie bij aanwerving blijft een alomtegenwoordig probleem”

Dat is de conclusie van een recente studie van de Universiteit Gent. Deze vaststelling geldt ook voor het Brussels Gewest, waar nog te veel gevallen van discriminatie bij aanwerving op grond van leeftijd, etnische afkomst, geslacht of handicap voorkomen. Uit de studie blijkt eveneens dat de belangrijkste vorm van discriminatie op de arbeidsmarkt verband houdt met handicaps. In dit geval is de kans op een positief antwoord 41% lager dan voor een zogenaamd valide persoon. Op de tweede plaats komt fysieke onaantrekkelijkheid, met 37% minder positieve antwoorden, gevolgd door gevorderde leeftijd (34% minder), lgbtqia+-geaardheid (30% minder) en ten slotte op basis van etnische afkomst (29% minder).

Discriminatie bij aanwerving: sociale verspilling

“Sinds de goedkeuring in november 2017 van de ordonnantie die de invoering van discriminatietests mogelijk maakt, is het Brussels Gewest een pionier in België en in Europa in de strijd tegen discriminatie bij aanwerving. Er is immers geen plaats voor discriminatie bij aanwerving in het Brussels Gewest. En gelet op het tekort aan arbeidskrachten in talrijke activiteitensectoren kan niemand zich deze sociale verspilling veroorloven”, verklaart Bernard Clerfayt.

Eenvoudigere en proactievere tests in de strijd tegen discriminatie bij aanwerving

Persbericht

Op voordracht van Bernard Clerfayt, de Brusselse minister van Werk, heeft de Regering in derde lezing haar goedkeuring gehecht aan een ontwerp van ordonnantie om de uitvoering van tests in verband met discriminatie bij aanwerving in het Brussels Gewest te vereenvoudigen.

“Discriminatie bij aanwerving blijft een alomtegenwoordig probleem”, zo wordt geconcludeerd in een recente studie van de Universiteit Gent.

Deze vaststelling geldt ook voor het Brussels Gewest, waar nog te veel gevallen van discriminatie bij aanwerving op grond van leeftijd, etnische afkomst, geslacht of handicap voorkomen. Uit de studie blijkt eveneens dat de belangrijkste vorm van discriminatie op de arbeidsmarkt verband houdt met handicaps. In dit geval is de kans op een positief antwoord 41% lager dan voor een zogenaamd valide persoon. Op de tweede plaats komt fysieke onaantrekkelijkheid, met 37% minder positieve antwoorden, gevolgd door gevorderde leeftijd (34% minder), lgbtqia+-geaardheid (30% minder) en ten slotte op basis van etnische afkomst (29% minder).

Daarom heeft Bernard Clerfayt, de Brusselse minister van Werk, de Regering voorgesteld om de discriminatietests bij aanwerving te versterken en ze eenvoudiger en proactiever te maken. Voortaan zal het ook mogelijk zijn om tests ter plaatse uit te voeren en wordt eveneens voorzien in een betere bescherming van de inspecteurs.

Aldus zullen de tests gebruikt kunnen worden op basis van meldingen of klachten, maar ook – en dat is nieuw – op basis van voldoende vermoedens, zonder dat daarvoor de voorafgaandelijke toestemming van een magistraat nodig is, zoals momenteel het geval is.

De tests zullen bovendien proactiever zijn. Als uit een wetenschappelijke studie een vermoeden van discriminatieverschijnselen in een activiteitensector blijkt, zullen de gewestelijke werkgelegenheidsinspecteurs tests kunnen uitvoeren, met de voorafgaandelijke toestemming van het arbeidsauditoraat, wat trouwens aansluit bij het verzoek van Unia. Het instituut pleit voor meer praktijktests op basis van objectieve aanwijzingen dankzij “algoritmen die systematisch databanken doorzoeken op mogelijke discriminerende praktijken of, eenvoudiger, door de samenstelling van het personeel van een onderneming te vergelijken met de gemiddelde samenstelling van werknemers in de sector, waardoor een inspectiedienst vervolgens gerichte controles zou kunnen uitvoeren”.

Tot slot zullen de inspecteurs controles ter plaatse kunnen uitvoeren onder een schuilnaam zonder daarvoor strafrechtelijk vervolgd te worden.

Actiris zal ook een essentiële rol spelen in dit project, aangezien de overheidsinstelling voortaan informatie zal kunnen uitwisselen met de Gewestelijke Werkgelegenheidsinspectie (GWI), door met name de verschillende meldingen van werkzoekenden door te geven.

“Sinds de goedkeuring in november 2017 van de ordonnantie die de invoering van discriminatietests mogelijk maakt, is het Brussels Gewest een pionier in België en in Europa in de strijd tegen discriminatie bij aanwerving. Er is immers geen plaats voor discriminatie bij aanwerving in het Brussels Gewest. En gelet op het tekort aan arbeidskrachten in talrijke activiteitensectoren kan niemand zich deze sociale verspilling veroorloven”, verklaart Bernard Clerfayt.

Meer info?
Pauline Lorbat – 0485 89 47 45

Loopbaan van de Brusselaars onder de loep

Actualiteit
Meer inzicht krijgen in de mechanismen die de toegang tot werk bevorderen

Het Onderzoeksinstituut voor Arbeid en Samenleving (HIVA) en de KU Leuven hebben de loopbaan van de Brusselaars onder de loep genomen. Gezinssituaties, het aandeel werkenden in de huishoudens,…: al deze gegevens werden geanalyseerd om meer inzicht te krijgen in de mechanismen die de toegang tot werk bevorderen en degene die daartoe een hindernis vormen.

Eenoudergezinnen zijn een aandachtspunt, met voor het eerst gedetailleerde gegevens daarover.

Werknemers die van job veranderen, houden hun baan langer

In de eerste plaats blijkt dat de aangeworven Brusselaars die voordien werkloos waren, het talrijkst zijn om precairdere jobs uit te voeren. En ook het omgekeerde geldt: het overstappen van een baan naar een andere leidt tot meer langdurige en voltijdse jobs. 74% van deze laatsten is drie jaar later nog steeds aan het werk.

Inzetten op opleiding kan het verschil maken

“Dit is niet nieuw: hoe verder verwijderd van de arbeidsmarkt, hoe minder kansen om een job te vinden. Deze nieuwe studie bevestigt dat, maar sterkt me vooral in de gekozen weg om meer Brusselaars de kans te geven werk te vinden, namelijk door nog meer in te zetten op opleiding! En dankzij de balans van taal-, IT- en professionele vaardigheden, in combinatie met een opleidingstraject, zullen de Brusselse werkzoekenden zich kunnen profileren op de arbeidsmarkt en snel aangeworven worden”, stelt Bernard Clerfayt, de Brusselse minister van Werk en Beroepsopleiding.

Eenoudergezinnen: veelzeggende vaststellingen

Slechts 20% van de alleenstaande ouders met kinderen jonger dan 12 jaar heeft onafgebroken gewerkt gedurende de twee jaar die voorafgingen aan hun aanwerving. Bovendien zijn de jobs die ze uitvoeren, vaak van korte duur (minder dan 3 maanden). We stellen eveneens een grotere kans vast voor deze laatsten om binnen de drie jaar opnieuw werkzoekend te zijn.

Dit zou u ook kunnen interesseren:

Toegang tot werk voor Oekraïners: eerst de taal leren

Actualiteit
Toegang tot werk voor Oekraïners: eerst de taal leren

Op een jaar tijd hebben 2.600 Oekraïense werkzoekenden zich ingeschreven bij Actiris. Dat cijfer is niet representatief voor de volledige Oekraïense bevolking in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, aangezien de inschrijving niet verplicht is.

Eerst taalopleidingen

De communicatie vergemakkelijken met de hulp van begeleiders of tewerkstellingsconsulenten die Oekraïens spreken, was de eerste prioriteit. “Vanaf hun aankomst hebben we een strategie opgezet om hen te begeleiden teneinde onze arbeidsbemiddelingsdienst toegankelijk te maken in het Oekraïens en op die manier hun toegang tot werk te vergemakkelijken. De verbetering van hun vaardigheden op taalvlak blijft de eerste prioriteit”, stelt de minister van Werk en Beroepsopleiding, Bernard Clerfayt.

96% van de opleidingen gevolgd door de Oekraïners, zijn taalcursussen, waarvan 82% om Frans te leren.

Meer Oekraïners aan het werk

Momenteel heeft 13,8% van de bij Actiris ingeschreven Oekraïners een job gevonden. Dit tewerkstellingspercentage van Oekraïners stijgt voortdurend sinds mei 2022, toen het 5,3% bedroeg. De 3 sectoren waarin de meesten een job hebben gevonden, zijn de uitzendarbeid, de horeca en de groot- en kleinhandel.

Dit zou u ook kunnen interesseren:

Hervorming educatief verlof

Actualiteit
Hervorming van het educatief verlof om het toegankelijker te maken voor meer werknemers

Het betaald educatief verlof is een mechanisme waarmee werknemers een opleiding kunnen volgen met behoud van loon. De kosten van de opleiding worden door de overheid aan de onderneming terugbetaald.

Weg te werken valkuilen

De huidige regeling, die in het kader van de zesde staatshervorming aan de gewesten werd overgedragen, werkt goed, maar kent een aantal valkuilen.

We stellen vast dat met name vrouwen zijn ondervertegenwoordigd (38%), dat mensen met een handicap niet altijd een geschikte opleidingsomgeving hebben en dat deeltijdse werknemers uitgesloten worden van de regeling.

Bovendien beschikken de ondernemingen in het kader van betaald educatief verlof momenteel niet over een begrotingsplafond. Twee – weliswaar belangrijke – bedrijven verbruiken bijvoorbeeld alleen al meer dan 30% van de 14,5 miljoen euro die aan betaald educatief verlof wordt besteed.

Te lage participatiegraad bijscholing

In België volgt niet meer dan 44% van de werknemers bijscholing. Voor laagopgeleiden ligt dat percentage nog lager, namelijk een schamele 24%. Ter vergelijking: in Duitsland bedraagt dat percentage 64%.

Dit percentage van 44% verhogen is echter essentieel met het oog op de veranderingen op de arbeidsmarkt en maakt deel uit van levenslang leren.

“Bijscholing van werknemers is goed voor iedereen! Bedrijven hebben werknemers met de nieuwste vaardigheden nodig; de arbeidsmarkt moet competente werknemers kunnen aanbieden en burgers moeten goed worden opgeleid om in het leven te slagen. We moeten alle hefbomen inzetten die werknemers in staat stellen zich te scholen en te heroriënteren naargelang hun loopbaan!”, aldus Bernard Clerfayt.

Recht op opleiding garanderen

Daarom heeft Bernard Clerfayt, de Brusselse minister van Werk en Beroepsopleiding, besloten het systeem te wijzigen. Op zijn voorstel geeft de Regering in eerste lezing ingestemd met de hervorming van de regeling voor het betaald educatief verlof. Het doel is het recht op opleiding voor alle werknemers te garanderen.

Hoe kan de toegang tot educatief verlof worden verbeterd?

Het wordt voortaan mogelijk om opleidingen op afstand en op de werkplek te volgen. Dankzij deze nieuwe maatregelen krijgen vrouwen (alleenstaande moeders) en mensen met een handicap gemakkelijker toegang tot de opleiding die zij willen volgen. Betaald educatief verlof wordt uitgebreid tot deeltijdse werknemers. Ook hier zullen vrouwen, aangezien zij hoofdzakelijk deeltijds werken, gemakkelijker toegang krijgen tot permanente vorming.

Ten slotte wordt een plafond van 700.000 euro per onderneming ingevoerd om bepaalde onverwachte effecten te vermijden.

“Levenslang leren is van vitaal belang. In de eerste plaats voor persoonlijke ontwikkeling, maar ook om vooruitgang te boeken in het beroep, om zich bij te scholen en om zich aan te passen aan zowel digitale als milieugebonden veranderingen. Het is ook van vitaal belang voor de arbeidsmarkt. Als werknemers over de juiste vaardigheden beschikken, blijven ze gegarandeerd aantrekkelijk en krijgen ze nieuwe carrièremogelijkheden. Dat is wat ik als minister van Werk en Beroepsopleiding bepleit: inzetten op opleiding!”, besluit Bernard Clerfayt.

Hervorming betaald educatief verlof: werknemers krijgen gemakkelijker toegang tot opleiding

Persbericht

Op voorstel van Bernard Clerfayt, de Brusselse minister van Werk en Beroepsopleiding, heeft de Regering in eerste lezing ingestemd met de hervorming van de regeling voor het betaald educatief verlof. Het doel is het recht op opleiding voor alle werknemers te garanderen.

In België volgt niet meer dan 44% van de werknemers bijscholing. Voor laagopgeleiden ligt dat percentage nog lager, namelijk een schamele 24%. Ter vergelijking: in Duitsland bedraagt dat percentage 64%.

Dit percentage van 44% verhogen is echter essentieel met het oog op de veranderingen op de arbeidsmarkt en maakt deel uit van levenslang leren.

“Bijscholing van werknemers is goed voor iedereen! Bedrijven hebben werknemers met de nieuwste vaardigheden nodig; de arbeidsmarkt moet competente werknemers kunnen aanbieden en burgers moeten goed worden opgeleid om in het leven te slagen. We moeten alle hefbomen inzetten die werknemers in staat stellen zich te scholen en te heroriënteren naargelang hun loopbaan!”, aldus Bernard Clerfayt.

Het betaald educatief verlof is een mechanisme waarmee werknemers een opleiding kunnen volgen met behoud van loon. De kosten van de opleiding worden door de overheid aan de onderneming terugbetaald. De huidige regeling, die in het kader van de zesde staatshervorming aan de gewesten werd overgedragen, werkt goed, maar kent een aantal valkuilen.

Met name vrouwen zijn ondervertegenwoordigd (38%); mensen met een handicap hebben niet altijd een geschikte opleidingsomgeving en deeltijdse werknemers worden uitgesloten van de regeling.

Bovendien beschikken de ondernemingen in het kader van betaald educatief verlof momenteel niet over een begrotingsplafond. Twee bedrijven, Securitas en Audi, verbruiken bijvoorbeeld alleen al meer dan 30% van de 14,5 miljoen euro die aan betaald educatief verlof wordt besteed.

Daarom heeft Bernard Clerfayt, de Brusselse minister van Werk en Beroepsopleiding, besloten het systeem te wijzigen om het percentage voortgezette opleidingen te verhogen. Wat houdt deze wijziging in?

Het wordt voortaan mogelijk om opleidingen op afstand en op de werkplek te volgen. Dankzij deze nieuwe maatregelen krijgen vrouwen (alleenstaande moeders) en mensen met een handicap gemakkelijker toegang tot de opleiding die zij willen volgen. Betaald educatief verlof wordt uitgebreid tot deeltijdse werknemers. Ook hier zullen vrouwen, aangezien zij hoofdzakelijk deeltijds werken, gemakkelijker toegang krijgen tot permanente vorming.

Ten slotte wordt een plafond van 700.000 euro per onderneming ingevoerd om bepaalde onverwachte effecten te vermijden.

“Levenslang leren is van vitaal belang. In de eerste plaats voor persoonlijke ontwikkeling, maar ook om vooruitgang te boeken in het beroep, om zich bij te scholen en om zich aan te passen aan zowel digitale als milieugebonden veranderingen. Het is ook van vitaal belang voor de arbeidsmarkt. Als werknemers over de juiste vaardigheden beschikken, blijven ze gegarandeerd aantrekkelijk en krijgen ze nieuwe carrièremogelijkheden. Dat is wat ik als minister van Werk en Beroepsopleiding bepleit: inzetten op opleiding!”, besluit Bernard Clerfayt.

Meer info?
Pauline Lorbat – 0485 89 47 45

118 Brusselse jongeren kunnen samenlevingsdienst uitproberen in 2023

Persbericht

Op voordracht van de Brusselse minister van Werk, Bernard Clerfayt, heeft het Gewest de toekenning van een subsidie ter waarde van 400.000 euro goedgekeurd aan het Platform voor de Samenlevingsdienst. Dankzij dit initiatief zullen 118 Brusselse jongeren zich kunnen engageren voor projecten die nuttig zijn voor de gemeenschap.

De samenlevingsdienst, bedoeld voor Brusselaars jonger dan 25 jaar, biedt jongeren de mogelijkheid om zich in te zetten voor projecten die nuttig zijn voor de gemeenschap in België en in het buitenland. Gedurende enkele maanden kunnen zij hun eerste stappen zetten op de werkvloer.

Naast praktische opdrachten biedt de samenlevingsdienst ook een opleidingsprogramma aan: sensibilisering voor eco-burgerschap, democratie, communicatie, … Deze onderdompeling in het beroepsleven geeft hen de kans tal van vaardigheden te verwerven die nuttig zijn voor de uitwerking van hun beroepsproject en voor hun integratie op de arbeidsmarkt.

“De samenlevingsdienst is een geweldig instrument om jongeren die hun zingeving zijn kwijtgeraakt, te ondersteunen en te begeleiden. 75% van de jongeren die hun samenlevingsdienst hebben afgerond, beginnen opnieuw te studeren of vinden een job. Het feit met de werkelijkheid te worden geconfronteerd en het bedrijfsleven te ontdekken, helpt hen bij het vinden van hun weg”,stelt Bernard Clerfayt, de Brusselse minister van Werk.

Dit jaar zullen tien Oekraïense jongeren eveneens kunnen deelnemen aan het traject van de samenlevingsdienst. Ze zullen worden begeleid door peters en dezelfde taken vervullen als de rest van de groep.

 

Meer info?
Pauline Lorbat – 0485 89 47 45